Kustgebieden hebben een bijzonder klimaat: er valt minder regen dan in het binnenland, de zon schijnt er meer uren en de wind is er meestal krachtiger, met forse uithalen naar boven. Het zout dat met de zeewind wordt aangevoerd, zorgt er bovendien voor dat bomen sneller uitdrogen. Bomen aan de kust moeten daarom allereerst windbestendig, droogtetolerant en ongevoelig voor zout zijn. Als extra complicerende factor komt daar nog bij dat de bodem vaak schraal en droog is. Bomen moeten diep kunnen wortelen om zich goed te verankeren én het benodigde water uit de grond te kunnen halen. Gelukkig zijn er bomen die dit prima kunnen en goed aan de kust gedijen. Als gevolg van de wind worden bomen in kustgebieden wel minder hoog dan soortgenoten in het binnenland en ook de kroon kan afwijkend zijn. Vlak bij de kust, in open duingebieden, zijn de kronen doorgaans niet symmetrisch en is de meest voorkomende windrichting terug te vinden in de kroonvorm.